"Hij is geen 'wiskundeleerling', hij is 'waardeloos in wiskunde', het is nu eenmaal niet anders. En aangezien hij dat moet compenseren, gaat hij op andere tereinen uitblinken. Kluizen kraken in mijn geval. En ook een beetje mensen in elkaar timmeren. En wanneer hij door de politie in de kraag wordt gegrepen en de maatschappelijk werkster hem vraagt waarom hij niks uitvoert op school, weet je wat hij dan antwoordt?
'...'
'Hetzelfde als de leraar, precies hetzelfde! 'Daar'! School is niks voor mij, ik ben 'daar' niet geschikt voor! Dat antwoordt hij. [...] Leraren vinden dat ze niet voldoende voorbereid zijn op leerlingen die vinden dat ze niet geschikt zijn om daar in de klas te zitten. Hetzelfde 'daar' aan beide kanten!"
(Pennac, Schoolpijn, p. 217)