Ver-woord beginning with S

verklarende woordenlijst
Klik op een van bovenstaande letters om de lijst te krijgen met termen die beginnen met deze letter.
School

 
Ze voelt steeds opnieuw dat ze geen job heeft als een andere, en dat de school geen plaats is als een andere. Ook al zou ze dat soms graag wel willen. Op school gaat het niet om ontspanning. Integendeel, ze vraagt inspanningen van haar leerlingen, behoorlijk veel inspanningen. Maar het is ook geen bedrijf waar productie centraal staat. School is voor haar school en ze denkt daarbij in eerste instantie aan het Griekse scholè dat ‘vrije tijd’ betekent. Vrije tijd niet als de tijd voor recreatie of ontspanning, maar in de betekenis van tijd die onbestemd is en dus tijd die vrij-gemaakt-is en vrij-ter-beschikking-staat. En precies hierdoor is het mogelijk jonge mensen in contact te brengen met de leerstof en om hen te laten studeren, oefenen en denken. De productieve tijd – gericht op winst, opbrengsten – wordt op school opgeheven of tussen haakjes geplaatst. In haar lessen laat ze jonge mensen leerling zijn, ze trekt hen in het heden waar ze zich kunnen inlaten met studie, oefening en denken, en waar ze in iets geïnteresseerd kunnen geraken. Daarom is het voor haar zo belangrijk om alle leerlingen bij de les te houden, hun aandacht op te wekken, vast te houden en alles wat de aandacht afleidt en de tijd bezet zo veel als mogelijk buiten te houden. Ze is behoorlijk streng wat dat betreft. Een geslaagde les is voor haar als er die schoolse momenten van vrije tijd zijn, momenten waarop enkel het heden van de les en het bezig zijn met leerstof van tel zijn. Het zijn momenten dat ze voelt dat haar leerlingen geïnteresseerd zijn en aandacht hebben voor wat ze zegt, en daarom ook even loskomen van hun verleden (zoals een moeilijke thuissituatie waar ze elders zo vaak aan herinnerd worden) en van hun toekomst (zoals de hoge verwachtingen naar een succesvolle carrière). In haar klas moet de deur worden dichtgedaan – vooraleer verleden en toekomst op een dwingende manier de les verstoren. Maar de school is geen eiland, en de klas is geen bunker. Zij en haar leerlingen staan niet buiten de samenleving en leerstof is steeds op de één of andere manier verankerd in de samenleving – hoe kan het ook anders? Maar wat ze probeert te doen is alles even op afstand houden, precies om vrije tijd te maken en leerlingen tijd te geven om geïnteresseerd te geraken om te studeren, oefenen en denken. Dat is precies school maken. En daarom heeft ze geen job zoals een andere en is schooltijd geen tijd zoals andere tijd  – al hunkert ze soms, als het niet lukt interesse op te wekken of aandacht vast te houden, naar een job met gewone werkuren en afgelijnde taken. Maar ze weet ook: dan houdt de school op school te zijn.

Schoonheid

 
Schoonheid maakt indruk op haar. Ze beseft dat schoonheid veel minder gaat om een persoonlijke beleving - ‘ik vind dat mooi en dat lelijk…’ – maar eerder om iets dat in zichzelf schoon is en ons uit onszelf haalt. Het schone is dan ook belangeloos: in zekere zin nutteloos en het dient tot niets. Ze leert schoonheid ontdekken in de gulden snede, de spijsvertering van de koe, de taalontwikkeling bij een jong kind, in de complexiteit en soms ook eenvoud van de natuur. Zowel de eenvoud als het complexe kan schoonheid uitstralen. Het is moeilijk om haar leerlingen steeds opnieuw te wijzen op de schoonheid van een natuurfenomeen zoals de regenboog of de celdeling van een prille mens. Steeds opnieuw hoort ze: ‘Wat moeten we daar nu mee?’ of ‘Ik vind er maar niets aan!’. Maar daar laat ze zich niet door afschrikken. En wanneer ze er dan toch in slaagt om iets van die schoonheid te laten ervaren dan vindt ze haar werk geslaagd.

Stijl

 
Hij heeft een bepaald voorkomen. Het is niet alleen zijn steeds bij elkaar passende kledij, of zijn net geknipte kapsel, of zijn oude leren aktetas die zijn voorkomen bepalen. Of misschien beter: het is eerder het geheel van al deze zaken, aangevuld met nog iets anders, dat we als zijn stijl zouden kunnen benoemen. Dit andere is dan zijn manier van in de wereld te staan, de manier waarop hij er in de wereld of op school is. Hij stileert en modelleert zichzelf voortdurend in een vorm die de zijne is. Zijn opgerolde mouwen wanneer hij aan het uitleggen is, de mimiek in zijn gezicht als hij ontgoocheld is, zijn brede mond wanneer hij in de lach schiet (en die de hele klas meetrekt). Zijn stijl heeft alles te maken met die concrete gebaren die hij stelt, hoe hij zich weet te gedragen en hoe hij zich kleedt. Daarin verschilt hij van elke andere leerkracht.

Stilte

 
Het is vrijdag 15.00u, nog drie kwartier tot de bel gaat. Ze kijkt door het raam naar de speelplaats … deze ligt er leeg en verlaten bij, nog even en ook die loopt vol met leerlingen die aanlopen, kris kras door elkaar lopen om dan na enige tijd weer leeg te lopen. Ze gebruikt de stilte van het laatste lesuur om haar lessen van de volgende week voor te bereiden. Of is het de stilte die haar inneemt en alles van haar doet afglijden om even alleen nog aandacht te hebben voor die les? De stilte heeft iets dwingends, het maakt haar los, zet haar even buiten de tijd, en maakt haar vrij om zich in te laten met haar lessen. De stilte grijpt in, legt het zwijgen op. Ja, dat doet de stilte, in haar gedachten herinnert ze haarzelf aan die stiltes wanneer ze met haar leerlingen de trap op wandelt naar het klaslokaal en daarbij aan geeft om dat te doen ‘in stilte’. Een stilte die ze nodig acht om van de uitbundigheid en uitgelaten houding die eigen is aan de speelplaats de overgang te maken naar de klas. Het moment om haarzelf en haar leerlingen vrij te maken om één en al aandacht te kunnen hebben voor wat komt. De stilte legt de klas het zwijgen op, dwingt als het ware om een andere houding aan te nemen (de speeltijd is voorbij!). Zo lopen ze dan de trap op, naast elkaar, zonder elkaar nog echt te zien, bezig, maar nu bezig met zichzelf en niet met elkaar, in stilte. Hier een zucht, daar een verdwaalde blik, ergens een hand die over de trapleuning veegt, het lijkt wel een aaien te zijn. Al slenterend begeeft de bende zich naar boven.
… Het indringende geluid van de bel brengt haar terug naar het moment waarop ze in de klas haar lessen aan het voorbereiden is: in een mum van tijd veegt het lawaai van de klappende deuren en de uitgelaten leerlingen die naar buiten rennen, de stilte weg … de school is uit, het weekend staat voor de deur.

Studie

 
Ze geeft biologie en is uitermate gefascineerd door dat vak. De belangstelling die ze er voor heeft, gaat erg ver: honderden boeken, duizenden websites en tientallen voordrachten heeft ze al verslonden om toch maar van alles op de hoogte te blijven. Ze is zo gegrepen door haar vak en op de hoogte van alle laatste ontwikkelingen dat ze misschien paradoxaal genoeg door sommige van haar collega’s wat wereldvreemd wordt genoemd (door een enkeling zelfs een vakidioot). Misschien net daarom kan ze het moeilijk uitleggen aan die collega’s: haar relatie tot de buitenwereld gebeurt in eerste instantie niet via andere collega’s of via haar studenten, maar eerder via het vak (dat natuurlijk deel uitmaakt van die wereld en waarvoor zij zoveel interesse heeft). Net als haar leerlingen wijdt ze zich aan haar vak doorheen de nodige studie. Niet dat het vanzelf gaat; studeren kost moeite, soms heel veel moeite. Het worstelen doorheen een boek en het lezen van een tekst put haar uit. De teksten zijn vaak zo weerbarstig en vragen om de nodige aandacht en concentratie. Als ze er eenmaal in geraakt en zich eraan overgeeft – de wereld rond haar even kan loslaten – is ze steeds opnieuw weer verbaasd. Haar studie bevestigt niet wat ze al weet of nog niet weet, maar is een manier om zich toe te leggen op iets dat haar te denken geeft. Doorheen haar studie vormt ze zichzelf als biologe.